KLANTREACTIE
"Anne-Marie beheerst de allerbelangrijkste basis van de tekst-schrijver: ze luistert, pikt signalen snel op, staat open voor opbouwende kritiek en adviezen en heeft een kritische instelling. Een vrouw met kwaliteit!"
Elf suikerklontjes liggen bij haar kopje. Hoeveel erin zitten? Geen idee. Af en toe wisselt ze een paar woorden met de man tegenover haar, net als zij aardig boven de 80. Zijn linkeroor zit in het verband.
Het koffiekopje houdt ze in haar ene hand en de sigaret in de andere. De meeste tafeltjes om haar heen zijn niet bezet. Ze kijkt naar de gevels van de rij winkels tegenover haar en naar de winkelende mensen eronder.
Aan de grote tafel neemt schuin tegenover mij een man plaats. Met één woeste armbeweging schuift hij alles in mijn richting wat in de buurt staat van zijn dienblad: manden met tijdschriften, menukaarten, peper en zout, plantjes. “Hoop niet dat u het erg vindt mevrouw”. Ik vind het niet erg, maar zijn toon laat ook geen ruimte voor iets anders. “Als vrouwen de baas zouden zijn ...”, voegt hij er vervolgens nog een beetje dreigend aan toe. Ik lach vriendelijk, wil iets zeggen, maar hij begint aan zijn gebakje, laat zijn soep nog even wachten. Niet één keer kijkt hij op.
“Nee, daar gaat het helemaal niet om!” Mensen kijken om, richten hun blik op de jonge vrouw die meer wanhopig klinkt dan boos en niet op lijkt te merken dat iedereen kijkt. Ze slaat haar handen voor haar ogen. De man tegenover haar zegt niets terug.
Mijn overbuurman heft vertwijfeld zijn armen, ondertussen “wat een toestand, wat een toestand” uitroepend, gevolgd door hoofdschuddend mompelen. Snel lepelt hij zijn soep naar binnen.
Haar groene dip dye kleurt leuk bij het bedrijfsschort. Het is nog drie kwartier tot sluitingstijd, maar desondanks bouwt ze de koffiedrinkende en rokende vrouw volledig in met torentjes van gestapelde stoelen op tafels.
Mevrouw haalt een mobieltje uit haar tas. Ze belt, maar krijgt geen gehoor en lijkt daar verbaasd over te zijn. Hij begint vervolgens heel luid een voor een de cijfers van het bedoelde nummer op te noemen. Mobiel bereikbaar zijn is één ding, een nummer inprogrammeren blijkt een stap te ver.
Rode wangen en dikke ogen van het huilen heeft ze. Hij zit er onbewogen tegenover. Zíjn binnenkant kan ik niet zien.
Ik sta op, verlaat deze levens, breng mijn dienblad weg en loop naar het filmhuis: The King’s Gardens. Later hoor ik dat de oorspronkelijke titel A little chaos is aangepast voor het Europese vasteland. Waarom?